Precontractuele informatieverplichtingen van zowel beoogd franchisenemer als franchisegever

donderdag 20 maart 2025

Met de Wet franchise die per 1 januari 2021 in werking is getreden heeft de wetgever als doel gehad om een evenwichtigere franchiseverhouding te bewerkstelligen tussen franchisegever enerzijds en franchisenemer anderzijds. Hieronder zal ik op een rijtje zetten welke informatie partijen moeten verstrekken en welke sanctie (eventueel) is verbonden aan het niet naleven van de bepalingen hieromtrent in de Wet franchise.

Vooraf moeten franchisegever en franchisenemer elkaar de nodige informatie verschaffen. Partijen moeten namelijk over en weer in staat zijn om een reële inschatting te maken van de risico’s die het aangaan en de uitvoering van de franchiseovereenkomst met zich brengen, en te beoordelen of, in hoeverre, en onder welke eventuele voorwaarden zij bereid zijn om die risico’s aan te gaan. Om tot een dergelijke inschatting te kunnen komen, dienen partijen voldoende tijd te hebben om de verstrekte informatie tot zich te nemen.[1]

Welke informatie dienen partijen te verschaffen?

De beoogd franchisenemer verstrekt aan de franchisegever tijdig informatie over zijn financiële positie, voor zover deze redelijkerwijs van belang is voor het sluiten van de franchiseovereenkomst.[2]

De franchisegever verstrekt aan de beoogd franchisenemer tijdig:[3]

  1. het ontwerp van de franchiseovereenkomst, inclusief bijlagen;
  2. een weergave van inhoud en strekking van voorschriften betreffende door de franchisenemer te betalen vergoedingen, opslagen of andere financiële bijdragen of betreffende de van hem verlangde investeringen (oftewel: de uitgaven);
  3. informatie over:
    1. de wijze waarop en de frequentie waarmee het overleg tussen de franchisegever en de franchisenemer plaatsvindt, alsmede, indien aanwezig, de contactgegevens van het vertegenwoordigende orgaan van de franchisenemer;
    2. de mate waarin en de wijze waarop de franchisegever, al dan niet via een afgeleide formule, in concurrentie kan treden met de franchisenemer; en
    3. de mate waarin, de frequentie waarmee en de wijze waarop de franchisenemer kennis kan nemen van omzetgerelateerde gegevens die de franchisenemer betreffen of voor zijn bedrijfsvoering van belang zijn;
  4. de franchisegever verstrekt aan de beoogd franchisenemer daarnaast tijdig de volgende informatie, voor zover deze bij hem, bij een dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 24a van Boek 2, of bij een aan hem verbonden groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 beschikbaar is, en redelijkerwijs van belang is voor het sluiten van de franchiseovereenkomst:
    1. informatie over zijn financiële positie; en
    2. financiële gegevens met betrekking tot de beoogde locatie van de franchiseonderneming, of, bij gebreke daaraan, financiële gegevens van een of meer door de franchisegever vergelijkbaar geachte onderneming of ondernemingen, waarbij de franchisegever duidelijk maakt op welke gronden hij deze vergelijkbaar acht;
  5. de franchisegever verstrekt aan de beoogd franchisenemer alle overige informatie waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat deze van belang is voor het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Welke termijn moeten partijen in acht nemen?

De informatie die de franchisegever vooraf dient te verstrekken aan de franchisenemer wordt doorgaans in een precontractueel informatie document (PID) vervat. Deze informatie dient uiterlijk vier weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst te worden verstrekt.[4] Deze periode van beraad wordt de standstill-periode genoemd. In deze periode beschikt de beoogd franchisenemer over alle informatie om tot een weloverwogen besluit te komen over het al dan niet ondertekenen van de aangeboden franchiseovereenkomst. Het biedt de beoogd franchisenemer gelegenheid om, mede ter uitvoering van zijn onderzoeksplicht, de ontvangen informatie te bestuderen, zich desgewenst door een deskundige te laten adviseren en eventueel tot nadere vragen of nader overleg te komen over de inhoud en uitvoering van de beoogde franchiseovereenkomst.[5]

Tijdens deze termijn gaat de franchisegever niet over tot:

  1. wijziging van het ontwerp van de franchiseovereenkomst, tenzij deze wijziging tot voordeel van de franchisenemer strekt;
  2. het sluiten met de franchisenemer van de franchiseovereenkomst of enige daarmee onlosmakelijk verbonden te achten overeenkomst, met uitzondering van een overeenkomst tot geheimhouding door de beoogd franchisenemer van de vertrouwelijke informatie die de franchisegever met het oog op het sluiten van de franchiseovereenkomst heeft verstrekt; of
  3. het aanzetten tot het doen van betalingen of investeringen door de beoogd franchisenemer die samenhangen met de nog te sluiten franchiseovereenkomst.[6]

Uitzonderingen:

  1. het sluiten van een volgende franchiseovereenkomst tussen dezelfde partijen inzake dezelfde franchiseformule;
  2. het sluiten van een volgende franchiseovereenkomst tussen dezelfde partijen inzake dezelfde franchiseformule, als deze wordt gesloten tussen dezelfde franchisegever en een dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van de franchisenemer of een aan hem verbonden groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2.[7]

Hoe moet de informatie worden verstrekt?

Het verstrekken van het PID dient te geschieden op een manier die deze informatie ongewijzigd toegankelijk maakt voor toekomstige raadpleging gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie is verstrekt.[8] De te verstrekken informatie dient voor de gemiddelde franchisenemer binnen de betreffende keten duidelijk, begrijpelijk en ondubbelzinnig geformuleerd en vormgegeven te zijn.[9]

Welke sanctie is verbonden aan niet naleving?

Van bovenvermelde bepalingen mag niet ten nadele van de franchisenemer worden afgeweken.[10] Als dat wel gebeurt (een franchisegever heeft bijvoorbeeld de standstill-periode geschonden door de franchisenemer binnen vier weken: de overeenkomst te laten tekenen, de overeenkomst ten nadele van de franchisenemer te wijzigen of de franchisenemer aan te zetten tot het doen van investeringen) zou de franchisenemer de franchiseovereenkomst in het uiterste geval kunnen vernietigen.

Daarbij geldt wel een verjaringstermijn van drie jaar en de eigen verantwoordelijkheid van de franchisenemer om een vermeende schending en een beroep op vernietiging binnen bekwame tijd na constatering van de vermeende schending duidelijk kenbaar te maken bij de franchisegever.[11]

Westland Partners staat u graag bij voor juridisch advies

Het sluiten van een franchiseovereenkomst is derhalve specialistisch werk. Daarbij merk ik op dat een schending van de standstill-periode niet zonder meer vernietigbaarheid van de franchiseovereenkomst als gevolg heeft. Laat u daarom vooraf goed adviseren over de inhoud van de franchiseovereenkomst en de eventuele gevolgen van het niet naleven van de precontractuele verplichtingen. Westland Partners helpt u daar graag bij.

 

[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 392, nr. 3, pagina 27

[2] Artikel 7:913 lid 1 BW

[3] Artikel 7:913 lid 2 e.v. BW

[4] Artikel 7:914 lid 1 BW

[5] Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 392, nr. 3, pagina 33 en 34

[6] Artikel 7:914 lid 2 BW

[7] Artikel 7:914 lid 3 BW

[8] Artikel 7:917 lid 1 BW

[9] Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 392, nr. 3, pagina 40

[10] Artikel 7:922 BW

[11] Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 392, nr. 3

Terug naar overzicht